Laat mij maar gewoon kijken
We waren ooit op Sint-Maarten. Voor de niet-kenners: dat is een eiland van de Nederlandse Antillen. Een waar paradijs! Tot we op de laatste dag allemaal kleine blaasjes zagen opduiken in het zand waar we o zo romantisch langs de branding aan het wandelen waren. Die blaasjes floepten om de beurt open en bleken van ieniemienie beestjes afkomstig te zijn. Ik wist niet hoe snel ik daar weg moest komen!
Of die keer dat we, toen ik 15 was, in Rwanda bij familie op bezoek waren en in de heuvels de weg naar beneden niet direct vonden, wetende dat het binnen het half uur op 5 minuten donker zou worden en er geen straatverlichting was. Zelfs met koplampen red je het dan moeilijk op een nauwelijks bereden pad vol putten en stenen. Op zulke momenten begint de paniekzaaier in mijzelf meteen te dromen van nachten tussen de enge beesten in de open lucht.
Op diezelfde reis gingen we ook nog 2 dagen op safari en overnachten in een lodge. In wat mijn kamer moest worden zag ik snel nog een giga-spin door een spleet wegkruipen. Ik heb daar niet geslapen. Mijn oom heeft mij voor jan en alleman uitgelachen, maar geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht nog in die kamer te gaan slapen!
Ik ben dus niet zo stoer. Laat een ander maar avontuurlijk zijn. Ik zal wel kijken, en in mijn vuistje lachen.